Benchmark voorschrijfgedrag naar protonpompremmers en medicatie astma en COPD

Het is niet eenvoudig voorschrijfgedrag van medicatie te spiegelen met collega-organisaties. Terwijl dit nuttige informatie voor het FarmacoTherapeutisch Overleg (FTO) kan opleveren en inzicht geeft in mogelijke verbeteringen van je voorschrijfbeleid. Daarom hebben we samen met het Instituut Verantwoord Medicijngebruik (IVM) voor enkele instellingen voor ouderenzorg, gehandicaptenzorg en geestelijke gezondheidszorg de voorschrijfinformatie voor protonpompremmers en medicatie bij astma en COPD vergeleken.

Aanpak 

Diverse leden in de caresector hebben een Intrakoop-overeenkomst voor farmaceutische dienstverlening. Om te controleren of de contractuele afspraken worden nageleefd en om benchmarks te kunnen uitvoeren, beschikken wij over de data van hun geneesmiddelengebruik op zorgorganisatieniveau. Samen met het IVM hebben we – uiteraard met geanonimiseerde gegevens op instellingsniveau – voor 30 leden de voorschrijfinformatie over protonpompremmers en medicatie voor astma en COPD in kaart gebracht en vergeleken met de voorkeursmiddelen uit de geldende  richtlijnen van NHG en Verenso. We hebben daarbij de hoeveelheid, vorm en sterkte van de protonpompremmers geanalyseerd. Voor de medicatie bij astma en COPD is het volume van de geneesmiddelengroepen geanalyseerd. We hebben ook gekeken naar de verschillende manieren waarop de medicatie wordt toegediend. 

Resultaten

Daaruit blijkt dat het voorschrijfgedrag van zorginstellingen van protonpompremmers grotendeels volgens de geldende richtlijnen is. Keuzes voor de sterkte en vorm van deze middelen lopen wel uiteen. Bij de medicatie bij astma en COPD hebben we een overzicht gemaakt van de meest gebruikte groepen medicijnen en het gebruik daarvan. Omdat de indicatie voor het gebruik niet duidelijk is, kunnen we hieraan geen conclusies verbinden over de kwaliteit van voorschrijven. Wat opvalt is de verscheidenheid aan het aantal gebruikte toedieningsvormen en apparaten voor inhalatie van de medicatie. Dat heeft een behoorlijke invloed op zorgmedewerkers. Ieder apparaat heeft een iets andere gebruiksaanwijzing voor een goed gebruik.

De leden die hebben deelgenomen aan de analyses hebben een rapportage ontvangen. Met een powerpointpresentatie die ze kunnen gebruiken tijdens een FarmacoTherapeutisch Overleg (FTO) of andere medicatiegerelateerde bijeenkomst om inzicht te geven in mogelijke verbeteringen van hun voorschrijfgedrag en -beleid.